Beschrijving
Tot in de 20e eeuw sprak men in het Groningerland vaak op denigrerende wijze over de plattelands schoolmeester als de ‘köster’. De 17e en 18e-eeuwse schoolmeester -die tevens koster was van de kerk- werd gezien als een dom, mallotig persoon, waar de muizen dood voor de kast Jagen. Aan iedere schoolmeester was wel een steekje los. Honderd kosters, negenennegentig gekken heette het in de volksmond. Een vertekend beeld, mythevorming?
Jaap Bottema, oud-leraar geschiedenis te Delfzijl, geeft in dit boek een nauwgezette schildering van het oude schoolwezen in de Groninger Ommelanden (het Westerkwartier, Hunsingo en Fivelingo) in de 17e en 18e eeuw. Hij speurt naar sporen van onderwijs in de 16e eeuw en besteedt aandacht aan de Latijnse school te Appingedam. Zijn bronnenonderzoek levert een schat aan informatie op: de gang van zaken rond de benoeming van een nieuwe schoolmeester, de oude dag, het omgewaaide schooltje in Tolbert, de dorpsschool in de kerktoren van Visvliet, schoolreglementen, rekensommen, leerboekjes. En dan natuurlijk schoolmeesters van diverse pluimage: Hermannus Grashof, de dichtende schoolmeester van Loppersum, de waanwijze schoolmeester Claes Terwolt van Leens, Jacob Hindricks van Bedum, die z’n heil zocht in de drank omdat hij door de schooljeugd werd gepest. Een naamlijst van ongeveer 1300 schoolmeesters, rectoren, conrectoren en preceptoren van de Latijnse school te Appingedam brengt de dienaren van het toenmalige schoolwezen in herinnering.